BEN-talk

Bio-ecologische passieve nul-energiewoning

Architect: Netwerk Architecten Vlaanderen

19-07-2019

Een hoog ambitieniveau in energieprestatie vormde van meet af aan mee de basis van het ontwerp.Hoe hebben jullie dit aangepakt? Werd er vooral aandacht besteed aan de schil of eerder aan de technieken, of werd het een combinatie van de beiden? 

 

“In eerste instantie hebben we ons vooral geconcentreerd op de gebouwschil. Daarna hebben we de gebouwtechnieken onder de loep genomen. In een nieuwbouw zal er namelijk op lange termijn aan de gebouwschil weinig veranderen, terwijl technieken in de regel meer aan slijtage onderhevig zijn en daardoor sneller vervangen zullen worden. Een performantere gebouwschil staat bovendien in voor een lagere energievraag waar dan weer een verminderde hoeveelheid benodigde technieken tegenover staat.

 

Vanuit deze redenering kozen we dan ook bewust voor de passiefhuisstandaard, waarmee naar mijn mening de energieprestatie ook een stuk preciezer kan ingeschat worden dan via de verplichte EPB-standaard. Gaandeweg bleek dat, mits een aantal keuzes in technieken, de stap van een passiefwoning naar een energieneutrale of zelfs -positieve woning niet erg groot meer was. De resterende energiebehoefte op jaarbasis wordt nu volledig gedekt en zelfs overtroffen.”

 

Welke keuzes werden er gemaakt op het vlak van de buitenschil? Om welke redenen?  
“De woning is volledig onderkelderd. Ze is opgevat als een split-level, wat het mogelijk maakte om een gedeelte van de kelder op te hogen en in te richten als een kantoor met daglichttoetreding. De volledige kelder werd daarvoor opgenomen in het beschermde volume. Ondanks de grote milieu-impact van beton werd, omwille van de waterdichtheid, in het ondergrondse gedeelte gekozen voor een ter plaatse gegoten betonkelder met extra waterdichting en isolatie aan de buitenzijde. Het bovengrondse gedeelte werd in houtskelet opgetrokken en geïsoleerd met houtvezelvlokken en -platen. Houtskeletbouw is een stuk eenvoudiger doorgedreven te isoleren en laat ook gemakkelijk bio-ecologische, niet-synthetische isolatiematerialen toe. Bovendien is de milieu-impact van de structuur een stuk lager dan de meeste massiefbouwmethodes. De gevelafwerking werd uitgevoerd met een combinatie van tegelpannen en hout. Beiden zijn ‘opgehangen’ afwerkingen die geen extra fundering of ondersteuning aan de basis nodig hebben, waardoor deze knoop koudebrugvrij kon opgelost worden.”

 

Welke keuzes maakte u op het vlak van technieken?
“We wilden voor de verwarming van de woning en het sanitair warm water geen gebruik maken van verbranding. Verwarmingssystemen op fossiele brandstoffen als aardgas of stookolie en hout- of pelletketels waren dus uitgesloten. Maar ook zuiver elektrisch verwarmen was voor ons geen optie. In EPB wordt dit zwaar afgestraft en bovendien is het verbruik daarvan op lange termijn aanzienlijk. Hierdoor bleef een warmtepomp als enige optie over. We opteerden voor een geothermische warmtepomp met verticale boringen. Naast een iets hoger en constanter rendement doorheen het verwarmingsseizoen geeft deze techniek ook de mogelijkheid om in de zomer passief te gaan koelen door middel van een simpel circulatiepompje en mengkraan dat de koude uit de bodem afgeeft aan de vloerverwarming. In de praktijk blijkt dit bijzonder goed te werken en behoudt het binnenklimaat in de woning zelfs op de warmste momenten van de zomer een aangename koele temperatuur. Bij piektemperaturen wordt mét passieve koeling en zonwering een temperatuur van 22°C gehaald waar enkel met zonwering de binnentemperatuur tot 25°C stijgt. PV-panelen helpen het verbruik van deze warmtepomp op jaarbasis te compenseren en een thermische zonnecollector neemt de aanmaak van sanitair warm water vanaf eind maart tot begin oktober praktisch volledig over van de warmtepomp. Bijkomend reduceert een zeer eenvoudig te installeren douchewarmtewisselaar het energieverbruik voor de aanmaak van het sanitair warm water nog verder. Het voor passiefwoningen verplichte ventilatiesysteem D met warmteterugwinning zorgt voor een goede hygiënische ventilatie met zeer beperkte warmteverliezen.”
 

Voldeed het uiteindelijk resultaat aan het ambitieniveau?

“Hoewel we al behoorlijk wat kennis in huis hadden over bijvoorbeeld houtskeletbouw, bio-ecologisch bouwen, EPB, PHPP en allerlei energiebesparende gebouwtechnieken waren enkele aspecten daarvan door ons nog niet eerder in praktijk gebracht. Doordat we niet alleen optraden als architect om het project te realiseren maar er ook dagelijkse gebruiker van zijn, zowel professioneel als privé, ondervinden we nu zelf ook de effecten van de gemaakte keuzes. Zo kunnen we klanten een advies verlenen dat niet alleen theoretisch correct is maar ook kan steunen op eigen ervaring.”

 

“Zo hadden we van bepaalde zaken op voorhand misschien iets te hoge verwachtingen - zonder dat de realiteit ons evenwel teleurstelt -  zoals bijvoorbeeld de mogelijkheid om de woning af te koelen na een warme zomerdag of om de aanwezige warmte egaal te verspreiden over de hele woning, enkel en alleen door middel van de balansventilatie. Andere keuzes presteerden echter een eind boven de verwachtingen, zoals de passieve koeling en het feit dat de woning in de winter nauwelijks afkoelt door de doorgedreven installatie, ondanks een erg blootgestelde ligging.”

 

Op welk vlak hield u conceptmatig in het ontwerp rekening met het BEN-verhaal? Hebt u tijdens het ontwerp EPB-simulaties uitgevoerd om zo te komen tot betere E-peilen?

“Het ontwerp werd van in het begin opgemaakt volgens de passiefhuisprincipes. We hebben dan ook vooral gekeken naar de resultaten uit de passiefhuisberekening (PHPP). De eisen voor het behalen van de passiefhuisstandaard, zoals doorgedreven isolatie en luchtdichtheid, optimalisatie van de  oriëntatie van de gevelopeningen, grote aandacht voor zonwering en oververhitting, compactheid en een efficiënte ventilatie, zijn heel wat aandachtspunten die pas in een later stadium van de EPB-regelgeving aan belang hebben gewonnen richting de BEN-standaard. Op het vlak van technieken waren daarentegen nog enkele kleinere extra stappen noodzakelijk om de BEN-standaard te halen, gezien de EPB-regelgeving heel wat meer nadruk op technieken legt. We hebben de EPB-studie dan ook voornamelijk gebruikt voor het in kaart brengen en optimaliseren van de effecten van de extra technieken. We kozen er met de technieken vrijwillig voor om een eind verder te gaan dan de BEN-standaard.”

 

Wat waren de grootste uitdagingen van dit project?

“De grootste uitdagingen waren het gevolg van onze onconventionele keuze om zoveel mogelijk met bio-ecologische materialen te gaan werken, met name voor de binnenafwerking. Veel van deze materialen zoals leempleister worden op een andere manier en in andere diktes verwerkt waarop veel andere bouwelementen niet echt voorzien zijn. Het inbouwen van electriciteitspotjes in een pleisterlaag van 20 à 25mm bijvoorbeeld bleek niet echt evident, nog het aansluiten van kaarsrechte afwerkingselementen op deze licht golvende afwerking, waardoor we soms het gevoel hadden dat we het warm water opnieuw moesten uitvinden.”
 

Waar zitten in dit project de grootste energieverliezen?

“Gezien de behaalde (theoretische) energieprestatie was er maar weinig marge om nog te verbeteren. De belangrijkste, niet benutte mogelijkheid, is een vraagsturing van het ventilatiesysteem. Voor een ventilatiesysteem D was dat in 2013 nog geen courante vraag, waardoor de benodigde bekabeling voor het plaatsen van de sensoren niet tijdig voorzien was en er uiteindelijk van werd afgezien. Het werd ‘vervangen’ door een kloksturing van de ventilatie.”

“De monitoring van het reële energieverbruik bracht wel enkele op jaarbasis grotere verbruikers aan het licht, waar nadien gelukkig nog op kon worden ingegrepen. Met name op de warmtepomp werd geen koppeling gemaakt met de warmtevraag, waardoor de circulatiepomp en in mindere mate ook de compressor te lang in bedrijf werden gehouden. Dat hebben we ondertussen opgelost. Ook de benodigde transformator om de driefasige 240V-spanning van het verouderde elektriciteitsnet in de straat op te werken naar 380V voor diezelfde warmtepomp blijkt een niet te verwaarlozen energieverbruiker te zijn. Omwille van datzelfde elektriciteitsnet waren ook 3 PV-omvormers nodig, 1 per fase, in plaats van 1 enkele. Pas als het aanwezige elektriciteitsnet gemoderniseerd wordt, kan ook hieraan verholpen worden.”

 

Op welke manier probeert u de bouwheer te overtuigen om (B)EN te bouwen?

“We merken dat klanten meer en meer zelf vragende partij zijn om hun nieuwe woning aan de BEN-standaard te laten voldoen, zonder dat we hen daar nog van dienen te overtuigen. Het is natuurlijk ook een feit dat er ons slechts een jaartje meer scheidt van het tijdstip waarop BEN-bouwen sowieso verplicht wordt. De meeste klanten wensen dus nu al expliciet deze energiestandaard te halen, en willen zelfs nog een stap verder gaan. Enkele fiscale stimuli zoals de korting of zelfs kwijtschelding van de onroerende voorheffing gedurende de eerste vijf jaar (E20) hebben een positief effect. Weinigen willen op dit moment nóg verder gaan dat dit niveau.”
 

Ondervindt u onbegrip van klanten of zijn de meeste bouwheren snel mee in het EPB-verhaal?
“Op vlak van nieuwbouw ondervinden we zelden tegenkanting. De meeste klanten zijn intussen goed geïnformeerd. Bij verbouwingen daarentegen worden de vereisten niet altijd begrepen. Er zitten hier en daar een aantal absurde situaties in het EPB-renovatieverhaal die als heel vreemd en onlogisch kunnen overkomen bij de klant, en die al eens tot “creatieve” beslissingen leidt, bijvoorbeeld wanneer het project balanceert tussen een gewone renovatie en een ingrijpende energetische renovatie.”
 

Denkt u als architect dat het beheersen van EPB en de opmaak van EPB-certificaten in eigen kantoor een meerwaarde betekent voor uw projecten?

“Voor nieuwbouw en ingrijpend energetische renovaties ben ik het daar absoluut mee eens. In de beginperiode van de EPB-regelgeving volstond buikgevoel op basis van ervaring vaak al om de eisen te halen, zonder dat daarvoor absoluut input van een EPB-verslaggever nodig was. Die tijd ligt intussen al een poos achter ons. De EPB-software wordt meer en meer een ontwerptool om de effecten van bepaalde beslissingen al in een vroeg stadium in beeld te brengen - net zoals de PHPP-software voor passiefgebouwen dat altijd al geweest is. Dat simuleren van verschillende opties moet dus snel en intuïtief kunnen gebeuren, het liefst door iemand die het ontwerp perfect in de vingers heeft en weet waar hij/zij er mee naartoe wil of kan. We denken dat een uitbesteding van de EPB-studie, zeker voor wat complexere projecten, om die reden enigszins contra-productief werkt. Als we dit toch uitbesteden, is de EPB-partner liefst vertrouwd met onze werkmethodiek en beperkt hij/zij zich niet tot het rapporteren van onze keuzes maar staat hij ons ook bij met advies of simulaties.


Het verhaal ligt anders voor ‘gewone’ renovaties, waarin de eisen tot nu toe grotendeels beperkt blijven tot eisen voor schildelen en ventilatie. De EPB-studie vervalt dan snel tot een administratieve verplichting zonder echte meerwaarde.”


Kan u een inschatting maken van de kostenimpact van BEN-bouwen? Is het sinds het S-peil moeilijker om het BEN-label te behalen?

“De extra kost voor het behalen van het BEN-niveau ligt vooral in de technieken, door middel van bijvoorbeeld een grotere PV-installatie, een vraaggestuurde ventilatie, een warmtepomp,… Als er daarentegen in het ontwerp al volop werd ingezet op compact en luchtdicht bouwen en optimaal oriënteren, blijft de noodzaak voor extra technieken beperkt.”

 

“Dit is naar onze mening ook de bedoeling van het S-peil. Er wordt gezocht naar een groter evenwicht tussen de inspanningen in functie van de gebouwschil en deze voor gebouwtechnieken, waar de balans tot dan toe vooral overhelde naar technieken. Mits de basisprincipes van dit S-peil in het ontwerp geïmplementeerd worden, hoeft dit verhoudingsgewijs geen grote meerkost noch drempel te zijn.”


Terug naar overzicht